Nu, hoe toepasselijk, ook nog bedekt onder een mooie laag sneeuw alsof we er helemaal niet meer zijn. Gewoon weg. Plannen door onze onbetrouwbare overheid worden schoorvoetend gemaakt maar wij, onze branche, zijn blijkbaar geen aandacht waardig. Wij worden niet meer genoemd.
Nog voor het einde van deze week zijn we gevangen in een hele dikke laag ijs. En dan maar hopen dat iemand ons eruit komt bikken. Zo voelt het nu in de horeca.
Ik rijd het witte, gezellig verlichte parkeerterrein op waar de slager zijn kratten nog aan het uitladen is. Even kletsen over het weer. “Is het wel te doen zo op de weg?, Jeetje wat is het koud hé. Kom even binnen voor een bakkie.”
Een knapperend haarvuurtje bij binnenkomst. De geur van verse koffie en een medewerker die enthousiast een overdreven 'opgeleukte' warme chocomel met kleurrijke spikkels, marshmallows en koekjes komt laten zien. Leuk voor de kinderen vanmiddag!
Alle kaarsjes op de tafels staan uitnodigend aan, gezellig muziekje op de achtergrond.
De biljartclub heeft de 1e ronde koffie op en verdeelt de spelers voor de volgende wedstrijd.
Een aantal gasten zit al opgewarmd aan de stamtafel.
Grote krantenkoppen over de eventuele Elfstendentocht gapen mij aan. Tuurlijk is dit het enige waar we de komende dagen, zo niet weken, over gaan kletsen. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Heerlijk. Groot scherm gaat toch wel aan? Wie gaan er eigenlijk? We gaan met zijn allen! We regelen wel een busje...
Zo doorkletsend loop ik naar de keuken, de geur van de huisgemaakte erwtensoep maakt dat ik direct trek krijg. Heerlijk met roggenbrood en spek vanmiddag.
Maar eerst moeten we nog even het menu voor een van de serviceclubjes voor morgen doornemen en wanneer kwam meneer W. nou om zijn 40-jarig huwelijk door te nemen? “Vergeet niet dat de nieuwe stagiaire vanmiddag begint en zet het lege goed nog even klaar voor de brouwerij.”
Zo, de dag is weer begonnen!
Wow, zo’n dag dus, 7 dagen per week. Dat missen we!
Nu sta ik in een koude keuken. Het vlees voor onze Indische afhaalmaaltijd moet nog even in de marinade gezet worden voordat we het morgen kunnen laten pruttelen.
Hé balen, ik mis de rode pepers. Het mooie bergje verse pepers dat we altijd klaar hebben staan, is er niet meer. De koelkasten en vriezers zijn leeg en staan open. Toch weer even naar de winkel. Hup, mondkapje op, tas mee en gaan. Ik glijd ons voorterras over en even later ben ik weer terug. De deur weer van het slot. Ik kom binnen in een lege, donkere, koude zaak.
Het liefst maak ik de marinade zo snel mogelijk af. Met de minuut dat ik hier nu ben, gaat mijn humeur omlaag. Snel even afwassen, het is de moeite niet om de vaatwasser aan te zetten, en dan rap weer het slot erop.
Op naar morgen wanneer we de pannen met geurende gerechten op kunnen zetten.
Samen met de overgebleven 'Miltyfam', drinken we uitgebreid koffie, vertellen we elkaar (bij gebrek aan gasten) onze beslommeringen. “Heb jij nog die en die gezien?” “Ik kwam Willem bij de bakker tegen, jullie krijgen allemaal de groeten." En zo proberen we nog steeds de moed erin te houden. Onze lieve gasten en vrienden sturen ons kaartjes en prachtige bloemen en steken ons een hart onder de riem als we ze per ongeluk tegenkomen.
Jongens, hoe lang gaat dit nog duren?
Over de auteurs:
Jan Willem en Janneke (zie foto) zijn de eigenaren van Eetcafé van Miltenburg in Bilthoven. Al meer dan negentig jaar vormt Eetcafé Van Miltenburg het bruisende hart van De Bilt en Bilthoven. Het eetcafé is inmiddels drie generaties lang in het bezit van de familie Van Miltenburg.