De Videma staat bij veel horecaondernemers slecht te boek. En dat is niet verwonderlijk, aangezien de private licentiewaakhond - op papier een stichting – in het recente verleden een spoor van falende bewindsvoering heeft achtergelaten. Belangenverstrengeling en ‘bad governance’. Het zijn bewoordingen die we in verschillende artikelen over Videma terugvinden. Het imago van Videma is niet goed en de stichting heeft moeite om weer in een goed daglicht te komen.
Wat zien film- en tv-makers eigenlijk terug van het opgehaalde geld, hebben horecaondernemers niet jarenlang teveel betaald aan de stichting en welke rol speelt KHN in dit verhaal? We gingen eens op onderzoek uit en legden enkele prangende vragen voor aan KHN, RECRON en de huidige directeur van Videma, Eric van der Ploeg.
Laten we bij het begin beginnen. Om de Videma goed te begrijpen, moet je weten welke geschiedenis vooraf is gegaan aan het huidige beeld dat we hebben van de Videma.
In de jaren negentig van de vorige eeuw leerde het grote publiek de Videma pas echt goed kennen. De NOS huurde de private partij immers in om gelden te innen voor de auteursrechten die rustten op het WK Voetbal. De Wet op de naburige rechten, die een jaar eerder was aangenomen, maakte het namelijk mogelijk dat de NOS geld kon vragen voor publieke live-vertoningen van de wedstrijden van het Nederlands Elftal.
Dit sportevenement kunnen we beschouwen als de start van de commerciële successen – en de daaruit voortvloeiende cultuur – die lange tijd heerste binnen Videma. Videma-oprichter (en eigenaar) Rochus Bakker baarde in 1994 opzien door te verkondigen dat zijn bedrijf ‘met zware jongens straat voor straat de zaken af te gaan’ om cafés op vergunningen te controleren. De toon was gezet, de horeca en Videma zouden vanaf dat moment lijnrecht tegenover elkaar staan. Dat was althans zo, totdat KHN opvallend genoeg Videma-licenties met korting aan haar leden ging verkopen. Dat gebeurde nadat KHN in 2006 één zaak tegen Videma won en één zaak verloor. Blijkbaar werd het geschil op commerciële wijze beslecht, hetgeen opvallend is, aangezien KHN en café-eigenaren al 10 jaar lang procedeerden tegen opgelegde licentievergoedingen van Videma.
WK Voetbal opent de ogen van het grote publiek
Overigens zochten wij al in 2014 contact met zowel Videma als KHN om onduidelijkheden omtrent de licentiegelden tijdens het WK Voetbal te bespreken. De FIFA beschouwde het vertonen van de wedstrijden tijdens het WK in cafés en andere horecazaken als ‘Non-Commercial Public Viewing Events’, waardoor er geen licentie benodigd zou zijn.
De Videma vroeg echter vijftien keer zoveel aan licentiegeld als wanneer je de licentie zelf bij de FIFA zou aanvragen. Ter illustratie: bij de FIFA betaalde je op dat moment maximaal zo'n 10.000 euro voor een zeer grootschalig evenement, bij de Videma ongeveer 291.000 euro; in dit geval dus ruim 29 keer zoveel. In Duitsland gold in 2004 voor de horeca geen licentieplicht. Zij interpreteerden de regels dus zoals op de website van de FIFA stond uitgelegd. De vraag is, welke bandbreedte de NOS dan hanteert voor het vragen van licentiegelden. Het lijkt sterk dat voor de NOS andere regels gelden dan voor andere zendgerechtigden in andere landen.
Ad Heskes, destijds directeur van de Videma, lichtte de contradictie toe. ''In beginsel klopt het verhaal van de FIFA. Een evenement dat voor de volle 100 procent georganiseerd wordt ten bate van een goed doel, is vrijgesteld. Er zijn echter horecaondernemers die 5000 euro verdienen op een avond en dan een tientje schenken aan een goed doel en op die manier onder de licentieplicht uit willen komen. Zo gaat dat niet. Sterker nog: de NOS is degene die een overeenkomst heeft met de FIFA. De NOS heeft op haar beurt de Videma aangesteld als instantie die controleert en incasseert. Dat staat zo ook zwart op wit in de overeenkomst.'' Hij vergat echter te vermelden dat de Videma maar liefst 18 procent beheerskosten rekende en dus een groot commercieel belang had bij het, al dan niet terecht, kunnen innen van licentiegelden. De NOS heeft na publicatie van ons artikel destijds aan de FIFA gevraagd de tekst op de website aan te passen, maar het grote publiek was inmiddels bekend met de tegenstrijdigheid. De FIFA repte immers met geen woord over goede doelen, enkel over entreegelden, maar die worden over het algemeen al niet betaald voor toegang tot een kroeg wanneer er een voetbalwedstrijd wordt uitgezonden. En de KHN? Die verzette zich niet tegen de Videma en de NOS, maar haakte aan en bood een korting aan van tientallen procenten voor haar leden.
Ook de politiek wantrouwt de Videma. “Volgens mij gaat er veel geld op aan salarissen van bestuurders en misschien wel aan dure feesten en kantoorgebouwen. De jaarverslagen voldoen niet aan de eisen.” Dat laatste merkte VVD-kamerlid Charlie Aptroot in 2006 – tegenover het FD - al op. Hij kon toen nog niet vermoeden dat zijn vermoedens bewaarheid zouden worden. Vervolgens werd Videma – en vergelijkbare auteursrechtenwaakhonden – lange tijd geen strobreed in de weg gelegd, waardoor oprichter Bakker zijn zakken ogenschijnlijk goed heeft weten te vullen. Het zakelijk tv-kijken, zoals in de horeca en de recreatiesector, was immers een uitstekende business, en bovendien een niche waar Videma een monopoliepositie had weten te bemachtigen.
RECRON vecht vergoedingen Videma aan
De voorzitter van RECRON (de belangenbehartiger voor de professionele bedrijven in de gastvrijheidseconomie, en daarmee vergelijkbaar met de functie die KHN binnen de horeca bekleedt), Cees Slager, ziet dit ook. Slager is de meest uitgesproken aanvechter van de werkwijze van Videma en openhartiger dan zijn horeca-tegenhanger. Slager: “In het land der blinden is éénoog koning. Videma is in een gat van de markt gestapt en werpt zich op als representant van een aantal auteursgerechtigden en kan op die titel auteursrechten afdwingen bij gebruikers. Niet alle auteursgerechtigden worden door Videma vertegenwoordigd, dus staat de deur open voor elke auteursgerechtigde separaat een vergoeding af te dwingen. Het tarief is vogelvrij en niet afgestemd op het gebruik, maar op het hebben van een aansluiting ongeacht of een apparaat aangesloten is. RECRON pleit voor een tarief naar gebruik.”
Slager meent dat Videma niet per definitie de vertegenwoordiger is van auteursgerechtigden en dat zijn leden niet per se een overeenkomst met de stichting hoeven aangaan. Ze hoeven strikt genomen al helemaal geen controleurs van Videma binnen te laten. “Videma is een privaatrechtelijke organisatie/rechtspersoon, die privaatrechtelijke overeenkomsten heeft gesloten met auteurs/rechthebbenden die Videma de auteursrechten laat innen die hen toekomen. Het auteursrecht is een verbodsrecht. Men mag geen gebruik maken van het (eigendoms)recht van de auteur zonder diens uitdrukkelijke toestemming. Aan die toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden, waaronder de betaling van een geldbedrag en andere voorwaarden. De toegang die ondernemers moeten verlenen voor controle is opgenomen in de licentievoorwaarden die behoren bij het verlenen van de toestemming van de auteur om zijn werk/eigendom te mogen gebruiken. Materieel komt er dus een overeenstemming tot stand tussen de auteur en de gebruiker van het werk van de auteur en aan die overeenstemming is verbonden dat die auteur c.q. zijn vertegenwoordiger (Videma) toegang wordt verleend in de organisatie van de gebruiker voor controledoeleinden. Gebruikers kunnen ook rechtstreeks met een auteursrechthebbende overeenkomsten sluiten om het werk van de auteur te mogen gebruiken. Dat is natuurlijk niet erg efficiënt en dat is de reden dat er organisaties van auteursrechthebbenden (waaronder Videma, maar ook Buma en Sena) zijn om die overeenkomsten namens (vele) rechthebbenden te sluiten met gebruikers.” Overigens betwist de heer Slager, en de leden van RECRON, het auteursrecht niet en willen zij betalen naar gebruik.
Videma wil geen vergoeding naar gebruik
Eric van der Ploeg, de directeur van Videma, geeft desgevraagd de volgende inhoudelijke reactie: “Videma verstrekt de benodigde toestemming tegen betaling van een financiële vergoeding die is gebaseerd op vaste tarieven. Omdat het kijkgedrag in branches verschilt, tracht Videma met een relevante koepel- en/of brancheorganisatie branchespecifieke tarieven en/of maatwerkregelingen vast te stellen. Dit geldt ook voor de horeca- en recreatiebranche, waar met KHN en RECRON tariefregelingen zijn overeengekomen. Deze regelingen zijn vastgesteld op basis van onderzoek naar kijkgedrag. De door Videma geïncasseerde gelden worden verdeeld onder de rechthebbenden op basis van een verdelingsreglement dat is goedgekeurd door de rechthebbenden van Videma en het CvTA. Op de uitkering aan de rechthebbenden wordt een bedrag ingehouden ter dekking van de beheerskosten van Videma. Zoals blijkt uit het jaarverslag van Videma, is deze inhouding lager dan de in de Wet toezicht gestelde norm.” Van der Ploeg wil dus géén tarief naar gebruik implementeren en ziet de beheerskosten niet als obstakel. Inderdaad, deze beheerskosten zijn nu teruggebracht naar een niveau dat onder de gestelde norm ligt, maar dat gebeurde pas nadat onbehoorlijk bestuur werd geopenbaard en Bakker gedwongen moest opstappen. En dat opstappen deed Bakker niet zonder slag of stoot…
Horecaondernemers betalen eigenlijk te veel
Bakker liet zich niet zomaar aan de kant zetten; hij wist zijn ‘kip met de gouden eieren’ zelfs nog een paar jaar onder zijn hoede te houden. In 2013 stapten film- en televisieproducenten naar het College voor Toezicht Auteursrechten (CvTA) en pas in 2016 stapte Bakker (gedwongen) op. De gang naar het college werd door de rechthebbenden gemaakt naar aanleiding van de wijziging in de Wet toezicht auteursrechten. Videma moest zich volgens de betrokken rechthebbenden nu ook houden aan de regels die neergelegd waren in de Notitie Integer Bestuur van het CvTA. De - tot die tijd veel te hoge - uitvoeringskosten moesten daardoor naar beneden worden gebracht. Het lot van Bakker werd bezegeld toen het college uitsprak dat Bakker moest vertrekken, zodat het bestuur van Videma kon bestaan uit vertegenwoordigers van belanghebbenden.
Pas in 2016 kon Bakker echter uitgekocht worden, bovendien pas nadat een dwangsombeschikking van 12.500 euro per dag met een maximum van 125.000 euro werd opgelegd. Hij besluit Bureau Filmwerken daarom toch aan Videma te verkopen en krijgt er, samen met zijn zakenpartner, ongeveer 8,5 miljoen euro voor. Dat bedrag werd betaald door Videma, dus daarom ook indirect door de rechthebbenden; de kostenstructuur binnen Videma heeft uiteraard zijn weerslag op de hoogte van de uitgekeerde auteursgelden. In 2021 zijn Bakker en zijn compagnon uitgekocht, dit in verband met een gespreide betaling vanwege onvoldoende liquiditeit aan de kant van Videma, maar de financiële last van het jarenlange (wan)beleid wordt uiteindelijk gedragen door zowel rechthebbenden als degenen die auteursgelden moeten afdragen, zoals de horecaondernemers. Daarbij moet als kanttekening geplaatst worden dat de Videma lange tijd geen volledige openheid heeft betracht inzake de kostenstructuur.
In het meest recente gepubliceerde jaarverslag van Videma (2017, red.) lezen we het volgende: ‘Met ingang van 2017 brengt Bureau Filmwerken BV geen opslag meer in rekening voor winst en risico. Door de (gefaseerde) overname van Bureau Filmwerken BV door Videma is de continuïteit van de bedrijfsvoering in hoge mate gewaarborgd.’
Ook hieruit blijkt, of ontstaat in ieder geval de indruk, dat er jarenlang structureel teveel is betaald aan het (eigen) uitvoerende/operationele orgaan.
7500 euro huur per werknemer...
Tekenend voor de toenmalige constructie is het inhuren van Bureau Filmwerken BV door Videma. Filmwerken BV is namelijk een bedrijf waarvan Bakker grootaandeelhouder is en waarvan Eric van der Ploeg heden Algemeen Directeur is. Daarnaast bedraagt de huur van het kantoorpand van Videma in Noordeloos (een gehucht tussen Gorinchem en Schoonhoven, gelegen midden tussen de weilanden) 95.000 euro per jaar. Het FD berekende dat het 800 vierkante meter grote pand, dat plaats biedt aan slechts dertien medewerkers, 7500 euro huur per medewerker kost op jaarbasis. Dat is een extravagant bedrag, wanneer je beseft dat een kantoorwerkplek in het doorgaans vele malen duurdere Amsterdam significant lager ligt. En weer komt hier Rochus Bakker in beeld: hij is eigenaar van het kantoorpand en dus huurbaas. Is de nieuwe directeur, Eric van der Ploeg, daarmee niet heimelijk naar voren geschoven door Bakker? Hij was immers, als commercieel directeur, jarenlang de rechterhand van Bakker en betaalt de huursom zonder veel publiekelijke tegenstribbelingen.
Overigens heeft Videma volgens het jaarverslag op papier géén medewerkers, maar wordt er wel 533.000 euro genoteerd voor ‘uitbesteed werk’. Gezien het hoge aantal bezoldigde nevenfuncties van de bestuurs- en directieleden verdienen zij bij Videma nog steeds een aanzienlijk uurloon…
Videma houdt zich op de vlakte
We legden Van der Ploeg wel enkele vragen voor (dezelfde als die we aan RECRON en KHN voorlegden), waarna de directeur ons een standaarddocument terugstuurde en de vragen inhoudelijk verder niet leek te willen beantwoorden. Van der Ploeg start met een opsomming van de huidige situatie: “Videma valt onder het bereik van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Deze wet bevat een groot aantal verplichtingen op het gebied van governance en transparantie waaraan Videma moet voldoen. Op grond van deze wet valt Videma onder het toezicht van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten (CvTA). Videma voldoet aan alle wettelijke verplichtingen die op haar van toepassing zijn.” Dat klopt. Nu wel, maar lange tijd wist Videma zich te onttrekken aan de wettelijke verplichtingen die nu zijn ontstaan, met alle nadelige gevolgen van dien voor rechthebbenden en licentieplichtigen. Daaraan gaat de huidige directeur in zijn betoog voorbij.
Korting als ‘meerwaarde’
Enkele vragen die wij stelden blijven altijd nog deels onbeantwoord. KHN onthoudt zich tot op heden van commentaar; zij delen mee nog in onderhandeling met Videma te zijn en daarom geen mededelingen te doen.
Een – in onze ogen – belangrijke vraag was de volgende: RECRON biedt (in ieder geval was dat zo tot en met 31 december 2018), net als KHN een korting aan. KHN startte hiermee nadat in 2006 cafés en Videma lijnrecht tegenover elkaar stonden voor de rechter. Videma kreeg toen in één geval gelijk, KHN/cafés in het andere geval. Daaruit is de overeenstemming voortgevloeid dat KHN korting mag aanbieden. Waarom bieden RECRON en KHN, in samenwerking met Videma, korting aan op inkomsten die feitelijk naar rechthebbenden horen te gaan of in mindering gebracht dienen te worden aan degenen die licentiegelden verschuldigd zijn? Is dit te verantwoorden? Op deze manier worden de uitvoeringskosten van Videma relatief immers nog hoger, zeker voor degenen die niet bij KHN/RECRON zijn aangesloten. In 1996 speelde de eerste zaak tegen Videma al. Videma verloor de zaak, waarbij cafés die geen entreegeld betaalden voor vertoningen van voetbalwedstrijden dus geen licentiegeld hoefden te betalen. De uitspraak was in overeenstemming met de gewijzigde Wet op de naburige rechten.
Slager omschrijft de korting als ‘meerwaarde’ die aan het lidmaatschap wordt meegegeven. Het belang van RECRON zelf speelt dus ook mee, want hoe meer leden, hoe meer inkomsten, maar Slager is daar in ieder geval eerlijk over: “De ‘korting’ die RECRON en ook andere brancheorganisaties krijgen van de auteursrechtenorganisaties, is in feite een vergoeding voor verleende diensten. Het gaat daarbij om diensten/werkzaamheden die de auteursrechtenorganisatie niet meer zelf hoeven te doen, waardoor zij kosten besparen. Die kostenbesparing wordt dan doorgegeven aan de brancheorganisatie, die deze besparing al dan niet in zijn geheel als korting doorgeeft aan zijn leden. Het gaat om diensten als: communicatie naar de markt over het auteursrecht en hun vertegenwoordigers (w.o. Videma); verzamelen en doorgeven van de parameters op basis waarvan het te betalen tarief wordt bepaald; facturering namens de auteursrechthebbendenorganisaties; debiteurenbeheer, enzovoorts. Doordat een deel van de kostenbesparing als korting aan de leden wordt doorgegeven, ontstaat een zekere meerwaarde van het lidmaatschap van de brancheorganisatie. Tot nu toe is dit zo geweest. Nieuwe onderhandelingen moeten op dit punt nog duidelijkheid geven. Het is duidelijk dat RECRON niet handelt vanuit het belang van korting, maar tarieven bepleit die een aantoonbare relatie hebben met het gebruik.”
Duidelijk, maar ook weer niet. Zowel KHN als RECRON kunnen hun eigen ‘beheerskostenfee’ hanteren, net zoals Videma dat doet. Commercieel gezien kan dit op papier dus gunstig uitpakken voor KHN. Slager geeft aan dat er bij RECRON in ieder geval niets aan de strijkstok blijft kleven: “Er blijft bij RECRON niets achter van de korting die wordt gegeven door Videma. RECRON factureert overigens ook niet, dus er komt niets binnen en gaat niets uit.”
Van der Ploeg meldt het volgende: “Collectieve beheersorganisaties en verschillende brancheorganisaties hebben afspraken gemaakt over dienstverlening die een brancheorganisatie ten behoeve van een collectieve beheersorganisatie kan verrichten. Indien een brancheorganisatie diensten verricht, maakt zij aanspraak op vergoeding in de vorm van een dienstverleningskorting op de tarieven van Videma. Er zal alleen sprake zijn van het verstrekken van een dienstverleningskorting als er daadwerkelijk diensten worden verricht ten behoeve van de licentieverlening van Videma.” Of er daadwerkelijk wordt gecontroleerd of er diensten worden verricht – en op welke wijze – is onduidelijk.
Het hebben van auteursrechten staat niet gelijk aan het verkrijgen van financiële compensatie
Is de Videma wel echt zo onvervangbaar als wordt gesteld? Is het mogelijk voor horecaondernemers of ondernemers in de recreatiesector om zonder betalingen aan Videma toch gewoon tv-uitzendingen te vertonen? In theorie kun je de billijke vergoeding voor gebruik ook op een andere manier bij de rechthebbenden terecht laten komen…
Volgens Slager is dat lastig: “Het systeem in Nederland is zo opgetuigd, dat auteursrechthebbenden (een deel van) hun inkomen via privaatrechtelijke overeenkomsten met gebruikers moeten verkrijgen. Een alternatief zou kunnen zijn om dat via de publiekrechtelijke weg (heffing/belasting) te doen, maar omdat het hier gaat om privaatrechtelijke intellectuele eigendomsrechten, zou het volgen van die publiekrechtelijke weg zeer indruisen tegen het Nederlandse rechtssysteem. Zonder betalingen tv-uitzendingen vertonen in het openbaar - waarop eigendomsrechten rusten - kan alleen als rechthebbenden daarmee instemmen of als er sprake is van tv-uitzendingen waarop geen auteursrechten rusten. Ik ken ze niet.”
Bovendien zijn auteursrechten niet altijd verbonden met financiële compensatie, aldus Slager: “Het hebben van auteursrechten is niet hetzelfde als daarvoor altijd een vergoeding ontvangen. Er spelen bij auteursrechthebbenden ook commerciële belangen een rol zoals uitrollen van de boodschap die luisteraars of kijkers moet beïnvloeden. Tevens is er ook nog zoiets als vrije nieuwsgaring die verankerd ligt in ons maatschappelijk bestel. Dus er kan niet altijd sprake zijn van auteursrechten die betaald moeten worden.”
Lastig te begrijpen
Goed, de uitvoeringskosten van Videma zijn na alle ophef bijgesteld van 18,5 procent tijdens het bewind van Bakker naar 13,5 procent nu. Dat is onder het marktconforme maximum van 15 procent. De situatie lijkt genormaliseerd, alhoewel de exorbitante huursom, die Videma nog steeds aan ‘huisbaas’ Bakker betaalt voor het kantoorpand in Noordeloos, onthutsend hoog is. Toch lijkt de positie van Videma af te brokkelen, gezien het aantal vragen dat Slager van zijn leden krijgt. “Wij krijgen met regelmaat vragen over wie Videma is en wat zij doet. Het concept dat voor het vertonen van tv-beelden in bijvoorbeeld de horeca toestemming nodig is van de auteursrechthebbenden en dat daarvoor betaald moet worden, is voor MKB-ers soms lastig te begrijpen. En wat vooral lastig te begrijpen is (ook voor ons), is dat er steeds nieuwe clubs van rechthebbenden verschijnen die een claim leggen op het vertonen van tv-beelden. Het tarief dat betaald moet worden voor hetzelfde beeld neemt daarmee steeds toe, maar de meerwaarde van dat beeld niet. Integendeel: de meerwaarde van tv-beelden neemt af: er wordt minder gekeken en de appreciatie van de tv-beelden die worden verkregen van de zenders die Videma vertegenwoordigt, neemt ook af. Daarnaast voelen veel ondernemers zich niet happy met de heffingsmethodiek.”
Met andere woorden: niet alleen is Videma niet langer monopolist, ook de techniek haalt de stichting in. Betalen voor tv-beelden lijkt achterhaald, aangezien de meerwaarde in steeds grotere mate ontbreekt. De RECRON-voorzitter heeft daarom goede redenen om betaling voor gebruik af te dwingen. Hij zegt daar het volgende over: “De kortingen (in feite dus vergoedingen voor verleende diensten) corresponderen met de gemaakte afspraken daarover door Voice (de brancheorganisatie van auteursrechtenorganisaties) enerzijds en VNO-NCW en MKB Nederland anderzijds. Het zal duidelijk zijn dat in de onderhandelingen daarover de ene partij de kortingen (vergoedingen) zo laag mogelijk vastgesteld wil doen zijn en de andere zo hoog mogelijk. Begin 2019 zal hierover waarschijnlijk een nieuwe afspraak worden gemaakt op koepelniveau. Nogmaals, korting is geen doel voor RECRON. Een passende vergoeding naar gebruik is de inzet voor de leden.”
Wanneer we het jaarverslag van Videma nog eens bestuderen, blijkt dat de licentie van Videma in 2017 vrijwaarde voor de doorgifte en groepsvertoning van alle programma’s die te zien waren op NPO 1, NPO 2, NPO 3, NL24 (digitale kanalen publieke omroep), RTL4, RTL5, RTL7, RTL8, SBS6, NET5, Veronica, Disney XD, Nickelodeon, MTV, Comedy Central, Discovery Channel en TLC. Een pakket aan traditionele tv-kanalen dat voor de gemiddelde horecazaak geen meerwaarde biedt en waarvan binnen de horeca slechts in incidentele gevallen (zoals bij sportevenementen) gebruik wordt gemaakt. Betalen naar gebruik is een logischere oplossing dan die nu nog gangbaar is.
Prestaties Videma in 2017
In 2017 haalde Videma 14,1 miljoen euro aan licentie-inkomsten binnen. 11,6 miljoen euro werd verdeeld onder rechthebbenden. Het verschil van 2,5 miljoen euro bleef achter bij Videma en werd geboekt onder ’administratievergoedingen’. Tegelijkertijd staat er een post ‘beheerskosten’ in de boeken van bijna 3 miljoen euro, waardoor er een negatief resultaat werd genoteerd. Onder die beheerskosten valt ook de uitkoop van Bakker en zijn compagnon. Er werd wel een incassostijging van 9 procent binnen de sector Horeca & Recreatie gerealiseerd, met name door de toename van het aantal controles.
Risico bij aanspannen zaak tegen Videma te hoog?
De uitkoop van de Videma-aandeelhouder zit Slager hoog: “RECRON ageert wel tegen de hoge bestuurskosten en het feit dat de betaler opdraait voor de uitkoop van de aandeelhouder. Dit is onacceptabel. Deze opbrengsten behoren toe aan de auteursrechthebbenden. RECRON probeert in gesprek te blijven met Videma en zoekt een mogelijkheid via één organisatie de auteursrechthebbenden op grond van gebruik een passende vergoeding namens de leden te betalen.”
Is het niet mogelijk om de teveel betaalde vergoedingen terug te vorderen bij Videma, nu bewezen is geacht dat de beheerskosten structureel te hoog waren? “Als er al zaken zouden worden aangespannen tegen Videma vanwege het (vermeende) te hoge, niet billijke en proportionele tarief in het verleden (met verwijzing naar bestuurlijke wanorde, belangenverstrengeling, onnodige overnamekosten, te hoge uitvoeringskosten e.d.), dan zou zo’n zaak moeten worden gevoerd vanuit de overkoepelende brancheorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland, die immers alle betalende branches vertegenwoordigt. De kosten die verbonden zijn aan zo’n procedure en het procesrisico van zo’n procedure (het is nog maar de vraag of Videma wordt veroordeeld in zo’n procedure) zijn te hoog voor een brancheorganisatie als RECRON”, aldus Slager.
Toch heeft Videma al een flinke zaak verloren, zo lezen we in het jaarverslag:
‘NVZ vereniging van ziekenhuizen, Stichting Interconfessionele Stichting Gezondheidszorg Rivierenland en Stichting ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen (hierna ‘NVZ c.s.’) hebben Videma op 17 maart 2014 gedagvaard en – kortweg – gesteld dat de door Videma over de jaren 2013 en 2014 aan NVZ leden in rekening gebrachte vergoedingen onbillijk en excessief zijn. Op 21 februari 2018 heeft de rechtbank Rotterdam bij vonnis – onder meer – voor recht verklaard dat de door Videma in rekening gebrachte vergoedingen voor de jaren 2013 en 2014 niet billijk zijn in de zin van de Wet toezicht cbo’s. Ook heeft de rechtbank voor recht verklaard dat het in 2013 en 2014 gehanteerde all-in tarief (een specifiek tarief voor de algemene ziekenhuizen) onbillijk en excessief is. Het is voor Videma op dit moment niet mogelijk om een inschatting te geven van de eventuele financiële gevolgen van het vonnis van de rechtbank. De rechtbank heeft niet geoordeeld wat wel een billijk tarief is. De eventuele financiële gevolgen voor Videma zullen dan ook vastgesteld moeten worden in een afzonderlijk door de algemene ziekenhuizen te voeren schadestaatprocedure. Videma heeft hoger beroep tegen het vonnis ingesteld.’
Het is dus zeer goed mogelijk dat een collectief aangespannen zaak tegen de Videma een positieve uitkomst krijgt, gezien deze eerdere uitspraak en de precedentwerking.
KHN geeft vooralsnog niet thuis, maar RECRON is volgens Slager wél veelvuldig met de horeca-brancheorganisatie in gesprek: “Wij stemmen regelmatig af met KHN. Voor 2019 hebben wij afgesproken de situatie van 2018 te bestendigen met dien verstande dat tarieven worden geïndexeerd. Bovenop het Videma-tarief komt echter wel een opslag in verband met de claims/rechten van (voor ons nieuwe) rechthebbenden, te weten regisseurs, hoofdrolspelers en vertalers ondertiteling (Vevam, Norma en Lira). Over deze claim is onderhandeld door VNO-NCW en MKB Nederland, waarbij ook KHN en RECRON vertegenwoordigd waren binnen het onderhandelingsteam van VNO-NCW en MKB Nederland. RECRON blijft zoeken naar consensus, maar is uitermate kritisch op steeds maar weer nieuwe partijen die zich melden voor auteursrechtvergoeding. Straks eindigen wij zelfs nog bij de rechten van de toiletjuffrouw die tijdens de opnames dienst had.”
Op dit moment zijn onderhandelingen gaande tussen de commissie auteursrecht van VNO-NCW en MKB Nederland. Er wordt met vertegenwoordigers van rechthebbenden onderhandeld over de hoogte van de vergoedingen. Er is al wel duidelijk dat Videma nu ook weer de partij is die de vergoedingen zal gaan innen. Of de partij ook toegerust is op het innen van auteursgelden bij zakelijke gebruikers binnen het groeiende digitale domein, is niet geheel duidelijk. Tegenover het FD verklaart Videma-directeur Van der Ploeg dat het bedrijf daar wel mee bezig is, dus ook het digitale domein is binnen het gezichtsveld van de Videma gekomen.