De coronacrisis overviel iedereen, ook Dirk Beljaarts. De algemeen directeur van KHN spreekt in een openhartig vraaggesprek over het meest bewogen jaar uit zijn carrière, de lobby in Den Haag, de toekomst van KHN en de strijd van horecaondernemers. “Het water staat menig ondernemer tot over de lippen.”
Wie in een vorig leven naar de maand januari in 2020 kijkt, voorziet gouden bergen. De economie draaide op volle toeren en vooral voor de hotellerie zag het er meer dan rooskleurig uit. In de jaren vóór 2020 werd, in een economisch voorspoedige periode, flink geïnvesteerd om 2020 tot wasdom te laten komen en de vruchten te plukken. Het EK voetbal, het Eurovisiesongfestival en grote congressen… De champagnekurken vlogen de lucht in op de vroege ochtend van 1 januari 2020. Tien weken later was alles dicht.
De sneltrein botste frontaal op een - toen nog - vrij onbekend virus. Groepsimmuniteit was het toverwoord. We weten inmiddels beter. Op zondag 15 maart 2020 zat Dirk Beljaarts vanuit Den Haag in de auto onderweg naar Maastricht. Vlak voordat hij de hoofdstad van Limburg binnenreed kreeg hij het belletje: ‘houd er maar sterk rekening mee dat de horeca vanavond gesloten wordt’ was de boodschap. De auto draaide 180 graden en zette koers richting Amsterdam. Bellen en een crisisteam opzetten waren de eerste acties van Beljaarts. Vooral veel bellen. “En vanaf dat moment tot nu is het eigenlijk zeven dagen per week doorgegaan.” De grootste frustratie? “Het feit dat we al maanden wachten op een antwoord van Minister De Jonge omtrent de wetenschappelijke onderbouwing die bewijst dat het sluiten van de horeca ervoor zorgt dat er minder besmettingen zijn. Het bewijs ontbreekt nog altijd. Het verbaast mij enorm dat daar nog altijd geen antwoord op is. Het kabinet kan het zichzelf makkelijk maken door met antwoorden te komen… Zolang die er niet zijn, is er minder begrip en minder draagvlak van de horecaondernemers voor het huidige beleid.”
De sprint werd een marathon
Het huidige beleid kan dan ook niet de steun van de directeur van KHN verwachten. Hoewel hij vindt dat het kabinet snel en adequaat heeft gehandeld ten tijde van de eerste lockdown, heeft hij altijd aangegeven de steun onvoldoende te vinden. “Tijdens de eerste lockdown zijn we met VNO-NCW, MKB Nederland, politieke partijen en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in gesprek gegaan en gaan rekenen. Het is een misvatting dat er met de politiek te onderhandelen valt. Wij als KHN zijn geen wetgevende macht, het kabinet bepaalt. Wat we wél kunnen doen is met rekenmodules onderbouwen hoeveel geld de horeca misloopt door de opgelegde maatregelen. Op die 15 maart hadden wij berekend dat met een tijdelijke lockdown, gefaseerd opengaan en geen tweede lockdown de horeca 5,1 miljard nodig zou hebben om quitte te spelen in het jaar 2020.” De lijntjes met Den Haag waren kort. “Het is constant informeren. Op de verschillende ministeries is er weinig specifieke kennis van de branche, wat volkomen logisch is. Door te blijven rekenen en die modules te delen met ambtenaren op de ministeries probeerden we de pijn van de Nederlandse horeca zichtbaar te maken in Den Haag.”
De Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) hielp (horeca)ondernemers in sectoren die direct getroffen werden door de kabinetsmaatregelen. De TOGS liep van 15 maart tot en met 15 juni 2020. Via de TOGS kon een specifieke groep getroffen ondernemers een eenmalige tegemoetkoming van 4.000 euro netto krijgen waarmee ze een deel vaste lasten konden betalen. De opvolger van de TOGS heet de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten) en is bedoeld voor mkb-bedrijven die meer dan 30 procent van hun omzet hebben verloren tijdens de coronacrisis.
De eerste 2 versies van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 1 en 2) waren net als de huidige NOW 3 een tegemoetkoming in de loonkosten voor ondernemers met personeel die gedurende 3 maanden minimaal 20 procent omzetverlies verwachtten. Op woensdag 9 december bracht het kabinet naar buiten dat de geplande versobering op de NOW 3 niet wordt doorgevoerd. De NOW 3-regeling blijft in het eerste kwartaal van 2021 gelijk aan het vierde kwartaal van 2020. De TVL krijgt een nieuw subsidiepercentage: afhankelijk van het omzetdervingspercentage bedraagt deze tussen de 50 en 70 procent. “Als je specifiek kijkt naar de hotellerie, dan is de steun voor die sector niet in verhouding. De steun op de vaste lasten heeft een plafond van 30.000 euro per maand. Voor de grotere hotels kan dat de huur van een week of zelfs een aantal dagen zijn. Dat moet beter in verhouding. Er moet een percentage uitgekeerd worden van de daadwerkelijke vaste lasten en laat dat bedrag meebewegen. Er zijn enorme hotels met hoge vaste lasten die nu op die 30.000 per maand blijven steken. Dat is helemaal niet in verhouding.”
Cijfers, afkortingen, juridisch jargon en vele rekenmodules. Beljaarts kent ze allemaal. “Meerekenen en meedenken is behoorlijk intensief. Die 5,1 miljard die we op 15 maart hadden berekend, was gebaseerd op het feit dat we toen verwachtten dat de horeca voor een aantal weken gesloten zou worden. Van honderd procent omzet naar nul procent omzet voor een aantal weken en een omzetverlies van 60 procent in de periode dat de horeca weer (deels) open mocht. We kennen de marges in de sector. We zijn met ons team gaan terugrekenen met ingewikkelde modellen en zij kunnen op die manier gefundeerd tot bedragen komen die sector misloopt.”
Kritisch
Beljaarts is het afgelopen jaar kritischer gaan kijken naar het handelen van de overheid. Los van het gebrek aan perspectief, geen roadmap en het ontbreken van wetenschappelijk bewijs, ziet de voormalig hotelier dat de overheid meer had kunnen testen en het bron- en contractonderzoek beter had kunnen inrichten. “Het is beide nog niet op orde en het is nog maar de vraag hoe voorspoedig het vaccineren in het nieuwe jaar gaat. In de eerste maanden van de lockdown heeft iedereen begrip en waardering voor de overheid gehad. Er werd snel en adequaat gehandeld. Er werd gevaren op zicht, begrijpelijk in een tijd waarin kennis over het virus ontbrak. We zijn nu negen maanden verder en ik vind niet dat het kabinet zich nog kan verschuilen achter het feit dat het ze ontbreekt aan kennis. Dan hadden ze hun huiswerk beter moeten doen.” Beljaarts doelt onder anderen op een onderzoek naar luchtkwaliteit in de horeca. “We weten dat in de Drank- en horecawet de eisen op het gebied van luchtverversing vele malen hoger ligt dan in het Bouwbesluit. Kantoorpanden en scholen blijven open en de horeca is dicht. Dat komt niet overeen. Het is niet om met de vinger te wijzen - het virus is niet de schuld van het kabinet – maar wij zijn echter wel van mening dat het kabinet meer had kunnen doen om niet in die tweede lockdown te geraken en om de horeca adequater te steunen.”
De spanningen tussen KHN en de overheid kwamen tot het kookpunt in de zomer. De brancheorganisatie spande een kort geding tegen de Staat aan om versoepelingen op het coronabeleid af te dwingen. De vorderingen van KHN werd afgewezen. Het kwam de brancheorganisatie naast veel steun, ook op kritiek te staan. “Grote beslissingen, zoals de rechtszaak tegen de Staat, overleggen we met onze leden. Dat doen we door maandelijks enquêtes te houden waarin we vragen wat de leden vinden onze koers, strategie en toon. Dat doen we ook met de ledenraad. Onze koers is altijd afgezet tegen wat het merendeel van de leden wil. Met 20.000 leden in alle verschillende sectoren in de horeca zijn er natuurlijk ook veel verschillende meningen. Met de enquêtes en ook ‘townhallsessies’ online, fysiek door het hele land zorgen we voor een luisterend oor bij de leden om tot een gefundeerde koers te komen.”
Gefundeerd is de uitspraak van Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom namens het CBS, in de ogen van Beljaarts niet. Van Mulligen zei begin december tegenover NU.nl dat de sector weliswaar goed is voor een toegevoegde waarde van 15 miljard euro, maar geen hoeksteen is van de Nederlands economie. “Dat stoort mij enorm en bewijst niet van empathisch inlevingsvermogen. De horeca is verantwoordelijk voor 24 miljard euro omzet en een toegevoegde waarde aan de Nederlandse economie van 15 miljard euro. Dat is hoger dan bijvoorbeeld de luchtvaart, die een toegevoegde waarde van elf miljard heeft. Maar de horeca is meer dan alleen een macro-economisch cijfers. We hebben een groot sociaal maatschappelijke rol in dit land. We lossen ruzies op, zorgen voor ontspanning, gaan eenzaamheid tegen doordat mensen elkaar ontmoeten in onze branche, mensen vinden de liefde tijdens een diner of in de kroegen en daarbovenop creëren we ook nog eens een enorme werkgelegenheid. Het is zoveel meer dan een stukje vertier. Als de horeca wordt neergezet als enkel en alleen een stukje vertier word ik altijd erg boos. Kijk alleen al naar de sociale veiligheid op straat. Niemand fietst nu graag laat in de avond door een binnenstad. De rol die wij vervullen is veel groter dan een percentage of een bedrag… Ik stoor mij daar enorm aan. Economen die onze branche bediscussiëren spreken in termen van miljarden en de macro-economische impact, maar het gaat hier om hardwerkende mensen van vlees en bloed die soms al generaties een horecabedrijf bestieren. Dat wordt niet altijd gezien.”
De leden
20.000 leden telt de Koninklijke Horeca Nederland. Voor volgend jaar houdt directeur Beljaarts rekening met een kleine daling van het aantal leden. Dat komt door faillissementen, maar ook ‘gewone’ bedrijfsbeëindigingen. “Het zijn niet alleen faillissementen, er zijn ook leden die er zelf voor kiezen om te stoppen voordat ze hun hele spaarpot zien verdampen. Het is de realiteit. Beljaarts ziet in deze moeilijke tijden ook dat horecaondernemers die eerder twijfelden juist nu lid worden. “Omdat ze zien wat de voordelen zijn van het lidmaatschap van een branchevereniging. We monitoren natuurlijk goed wat het aantal leden gaat doen, maar grote zorgen zijn er op dat gebied zeker niet. Als non-profitorganisatie zijn we afhankelijk van de contributie van onze leden, maar iedere euro zetten we in om die ondernemer te helpen. Het werk is nog lang niet klaar.”
Foto: Bianca Blokland