Club BLU werd eind 2017 door de burgemeester van Rotterdam gesloten nadat er geweldsincidenten bij de horecazaak hadden plaatsgevonden. Uit politieonderzoek bleek dat de horecaondernemer niets te verwijten valt en mede daarom besloot de rechter donderdag 7 juni dat Club BLU weer open mag. Een goede zaak vindt KHN, maar nu moet Club BLU gecompenseerd worden voor imagoschade en omzetverlies uit het noodfonds.
Ernstige incidenten
Eind 2017 vonden bij Club BLU, na sluitingstijd, een aantal ernstige incidenten plaats. Na een eerste spoedsluiting van 2 weken besloot de burgemeester van Rotterdam dat Club BLU 3 maanden dicht moest. Tegen het besluit om het horecabedrijf nogmaals 3 maanden te sluiten, spande de horecaondernemer een kort geding aan. Vandaag, donderdag 7 juni, kwam de uitspraak. De rechter stelde Club BLU in het gelijk en dat betekent dat Club BLU weer open mag.
Verantwoordelijkheid burgemeester
Uit de uitspraak van de rechter blijkt dat het belangrijk is dat een burgemeester, als hij een horecazaak sluit, het belang van de openbare orde zorgvuldig afweegt tegen het individuele belang van de onderneming. In het geval van Club BLU werd dat volgens de rechter onvoldoende gedaan. Want terwijl het voortbestaan van de club in het geding was, werd er toch geen enkel perspectief geboden dat de club weer open zouden mogen. Dan houdt, aldus de rechter, de burgemeester onvoldoende rekening met het belang van de ondernemer. Zeker omdat de ondernemer niets te verwijten viel en het politieonderzoek tot-nu-toe niets heeft opgeleverd. Belangrijk punt is -volgens de rechter- ook dat de burgemeester niet heeft gekeken naar andere, minder zware maatregelen dan sluiting. En wat hij als burgemeester zélf had kunnen doen om de veiligheid en leefbaarheid te waarborgen.
100% veiligheid bestaat niet
Robèr Willemsen, voorzitter KHN: “We zijn heel blij voor Club BLU én met deze uitspraak van de rechter. Want dit maakt voor toekomstige vergelijkbare zaken duidelijk dat een burgemeester ook zélf een verantwoordelijkheid heeft om maatregelen te nemen om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Een burgemeester kan dus niet achterover leunen en de verantwoordelijkheid bij horecaondernemers neerleggen. Daarnaast is het heel belangrijk dat de rechter de vraag heeft gesteld in hoeverre het reëel is om een absolute veiligheidsgarantie te vragen. Burgemeesters zullen deze overwegingen ter harte moeten nemen wanneer ze overwegen om een horecazaak te sluiten op basis van openbare orde.”
Noodfonds van groot belang
Club BLU mag na een sluiting van 5 maanden haar deuren weer openen, maar wie draait er op voor alle geleden schade? Want in de afgelopen maanden is er naast imagoschade ook veel omzetverlies geleden. Terwijl de kosten voor deze horecaondernemer wel door liepen.
KHN pleit er daarom voor dat de overheid met een noodfonds komt voor horecaondernemers die geen verwijt kan worden gemaakt, maar desalniettemin langer dan een maand gesloten worden gehouden. Om dit pleidooi kracht bij te zetten, heeft KHN deze week een brief over dit noodfonds naar de ministers Grapperhaus en Ollongren gestuurd. Rober Willemsen: “Wat mij betreft is de eigenaar van Club BLU één van de eersten die voor een compensatie in aanmerking komt vanuit dit fonds.”