Op 1 mei doen met name Nederlandse horecabedrijven in de grensregio’s er goed aan extra personeel in te plannen: onze ooster- en zuiderburen vieren dan Dag van de Arbeid. In grote getalen trekken de vrije Duitse en Belgische dagjesmensen de grens over. Ook in de rest van Europa, en zelfs op andere continenten wordt deze feestdag gevierd met een vrije dag: het is immers een wereldwijde feestdag. Maar waarom moeten wij Nederlanders gewoon aan het werk?
Oorsprong
De 1 mei-viering is afkomstig uit de Verenigde Staten. Eind negentiende eeuw wilden vakbonden de werkgevers tot de invoer van een 8-urige werkdag dwingen. Dat werd gedaan op 1 mei, omdat dat de dag was waarop in de VS de arbeidscontracten jaarlijks werden vernieuwd. In eerste instantie werd er geen gehoord gegeven aan deze oproep, waarna arbeiders in Chicago massaal de straat op gingen. Er braken rellen uit waarbij enkele doden vielen. Om dergelijk geweld te voorkomen werd in de VS de nationale feestdag verplaatst naar 1 september. Naast Nederlanders werken Amerikanen dus ook gewoon door op 1 mei; al krijgen zij wel later in het jaar een compensatiedag.
Nederland
In overige landen bleef de Dag van de Arbeid door de jaren heen staan op 1 mei. Maar in Nederland wordt hier geen vrije dag voor gegeven. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het ontbreken van echt heftige confrontaties tussen vakbonden en de overheid. Socialistische of communistische bewegingen hebben vooral in andere Europese landen, zoals Frankrijk en Rusland, voor bloederige confrontaties gezorgd. Bovendien worden volgens traditie in Nederland voornamelijk kerkelijke feestdagen gevierd. En wanneer je toch vrij wil zijn op 1 mei, zal je toch echt elders in het jaar een dag moeten compenseren. Dag van de Arbeid blijft in Nederland een dag voor arbeid.