Bier is niet om naar te kijken, zeg ik altijd. Met andere woorden: drink het vers. Bier is geen belegging en hoewel sommige bieren goed kunnen rijpen, heeft het laten ouderen van bieren vaak niet mijn persoonlijke voorkeur.
Ook vroeger werd, op een enkele uitzondering na, het meeste bier vers gedronken. In tijden waarin bierbrouwen op open vuur gebeurde en de koelmachine nog niet uitgevonden was, lagen er zomers een aantal risico’s op de loer. Het open vuur gaf brandgevaar, is in verschillende artikelen te lezen. En natuurlijk waren ook vroeger zomers al warmer en droger dan andere seizoenen, maar ook ’s winters bleven er risico op fik als je ongecontroleerd of onveilig met vuur werkte. En nu nog steeds natuurlijk. Het ontbreken van de koelmachine was een sterk argument om het brouwen te staken. Tijdens het vergisten van de wort, produceert de gist enorm veel warmte. Die warmte moet het brouwsel kwijt, want hoe meer warmte tijdens de vergisting plaatsvindt, des te meer rare bijsmaken de gist gaat aanmaken. In koelere jaargetijden zorgde de omgevingstemperatuur voor een prettig vergistingsklimaat, maar zomers was dat dus veel lastiger onder controle te houden. Tezamen brachten het brandgevaar en de missende koeling een bierbrouwverbod voor de zomer. Aan het einde van de winter werd er dus flink veel bier gebrouwen, zodat er in de zomer voldoende te drinken was. En bier wat na de zomer over was, moest rap opgemaakt worden om ruimte te maken voor het verse bier. Het brengt ons bij Maartse bieren.
De naam zegt het al en met logica komen we een heel eind. De Maartse bieren werden gebrouwen met meer hop en kregen een hoger alcoholpercentage mee, zodat ze een zomerlang goed bleven. Maartse bieren hebben een alcoholvolume tussen de 5,5 en 6,5 procent en tegenwoordig is dat helemaal geen gek percentage. Maar in een tijd dat bier voor dagelijks gebruik 1,5 tot 2 procent bevatte waren het wel degelijk zware bieren. Het principe van meer hop en meer alcohol in het bier om bederf tegen te gaan kennen we al van de India Pale Ale’s, zij het wel dat dit bovengistende bieren zijn en de Maartse bieren ondergistend.
Dat betekent dat de smaak veel meer op de granige, moutige en broodachtige kant blijft. De zwaardere hopgift zorgt doorgaans voor een stevige bittere smaak, maar door de volle moutige smaken komt Maarts bier niet heel erg bitter over. Een relatieve droge afdronk maakt dit biertype doordrinkbaar en dorstlessend, wat het ledigen van de bierkelders aan het einde van het seizoen vergemakkelijkte.
Bier is niet om naar te kijken, maar je kan er wel naar uitkijken. Een zomer lang. Onder het genot van een koel glas Maarts bier. Het opmaken van de Maartse bieren gebeurde tussen 1872 en 1990 op het Oktoberfest van München. Tegenwoordig wordt daar ‘Festbier’ geschonken, dat lichter van kleur is dan Maarts bier en daardoor ook wat minder volmondig is. Hoe dan ook zie ik er dus nu al naar uit om dit jaar het Oktoberfest met vrienden te gaan bezoeken. Het einde van de winter en de bijhorende Maartse bieren herinneren me daar continu aan.
Richard Moerkerk is de vaste columnist van De Cafékrant, internationaal biersommelier en eigenaar van De BierBasiliek. Iedere maand publiceert hij een inspirerende column. Lees ze hier. Ontdek ook de fascinerende wereld van bier met Richard Moerkerk in zijn boek 'Bier als de vrouw van mijn dromen', waarin hij grappige anekdotes, leerzame weetjes en heerlijke bierrecepten deelt.
Blijf op de hoogte!
Eén keer per week het actuele en relevante cafénieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.