Zonder smering loopt alles naar de tering. Bier smeert niet alleen de keel, maar het is ook een sociaal en economisch smeermiddel. Bier brengt mensen samen, althans… dat deed het. Horecadeuren zitten dicht, er is daar niets meer te smeren. Dat doet niet alleen pijn in de horeca, maar de horecasluiting trekt ook de Nederlandse brouwerijen mee. Of liever gezegd: brouwerijen en bierbedrijven.
Een brouwerij is voor mij -kortgezegd- een pand met een brouwketel en vergistingstanks erin. In zo’n brouwerij is een brouwer nodig die de technische en scheikundige aspecten van het bierbrouwen begrijpt, net als de noodzaak van het gebruik maken van een laboratorium en hygiënisch werken (bierbrouwen betekent heel veel schoonmaken!). Er zijn slechts een paar grote brouwerijen in Nederland en een paar honderd kleine brouwerijen. Kleine brouwerijen verkopen het overgrote deel van hun bier via de horeca en dus zitten zij nu ook in zwaar weer.
Een bierbedrijf heeft geen pand met warme ketels erin. Een bierbedrijf huurt overcapaciteit van brouwerijen, daarom worden deze firma’s ook wel huurbrouwers genoemd. Huurbrouwers zijn er in vele soorten en maten. Van opgeleide brouwers die op een brouwdag zelf aan een gehuurde brouwketel staan en zo hun eigen bier produceren, tot bierbedrijven die een recept (laten) schrijven en laten produceren. Echter, voor de Nederlandse wet maakt het niet uit of je warme ketels hebt of niet. Beide soorten bedrijven mogen zich brouwerij noemen. Terwijl het investeren in warme ketels enkele tonnen bedraagt, is het voor veel gasten dus onduidelijk of ze een bier van een fysieke brouwerij of van een huurbrouwer bestellen. Natuurlijk berekent een brouwerij zijn investering door aan een huurbrouwer, maar de laatstgenoemde loopt een aanzienlijk kleiner risico.
Nu heb ik niets tegen huurbrouwers. Het principe werkt goed voor startende brouwers die nog niet voldoende kapitaal hebben om in een eigen installatie te investeren. Daarnaast levert het verhuren van overcapaciteit extra inkomsten voor de fysieke brouwerij op. Win-win dus. Maar er zijn ook voorbeelden te noemen waarbij bierbedrijven zich alleen met marketing en commercie bezig houden. Ik heb ook niets tegen marketing en commercie, maar zeg dan alsjeblieft niet dat je bierbrouwer bent!
De horeca is er als allereerst voor zichzelf bij gebaat om weer open te mogen. Na de gezondheid van uzelf, medewerkers en gasten ligt daar nu de prioriteit. Ik moedig u wel aan om alvast na te denken over welke smering u uw gasten aanbiedt als u weer open mag. Want de horeca en kleine brouwers hebben elkaar gewoonweg nodig. Zonder kleine brouwers geen gevarieerde bierkaart. En zonder tekort te willen doen aan huurbrouwers, een bierbedrijf brouwt geen druppel bier zonder warme ketels.
Richard is de vaste columnist van De Cafékrant, Internationaal biersommelier en eigenaar van De BierBasiliek. Iedere derde maandag van de maand publiceert Richard een inspirerende column. Lees ze hier.