Consumenten hebben in april 1,8 procent meer besteed dan in april 2018, meldt het CBS. De groei is hoger dan in de voorgaande drie maanden. Consumenten hebben in april 2019 vooral meer aan woninginrichting en huishoudelijke apparaten besteed.
Volgens de CBS Consumptieradar zijn de omstandigheden voor de consumptie in juni minder gunstig dan in april.
De consumptiecijfers zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen en veranderingen in de samenstelling van de koopdagen.
Consument besteedt vooral meer aan duurzame goederen
Consumenten hebben in april 2,2 procent meer besteed aan duurzame goederen. Ze gaven vooral meer uit aan woninginrichting en huishoudelijke apparaten. Aan personenauto’s hebben consumenten echter opnieuw minder besteed.
Consumenten gaven 1,6 procent meer uit aan overige goederen, zoals energie en motorbrandstoffen. Aan voedings- en genotmiddelen hebben ze 1,5 procent meer besteed dan een jaar eerder.
Vorige week meldde het CBS dat de detailhandel in april 2,3 procent meer heeft omgezet dan in april 2018. Het verkoopvolume was eveneens 2,3 procent hoger. Ook deze cijfers zijn gecorrigeerd voor de samenstelling van koopdagen.
De uitgaven aan diensten, zoals verzekeringen, woninghuur, openbaar vervoer en een bezoek aan restaurant of kapper, lagen in april 1,9 procent hoger dan een jaar eerder. Uitgaven aan diensten maken ruim de helft van de totale binnenlandse consumptieve bestedingen uit.
Omstandigheden voor consumptie in juni minder gunstig dan in april
Het CBS publiceert elke maand ook over de omstandigheden voor de consumptie in de consumptieradar. De consumptie door huishoudens hangt onder meer samen met de verwachtingen van consumenten, de situatie op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling van hun vermogen. De indicatoren in de radar hangen goed samen met de consumptie door huishoudens, maar een verbetering van de omstandigheden betekent niet per se een hogere groei van de consumptie.
Volgens de CBS Consumptieradar zijn de omstandigheden voor de consumptie door Nederlandse huishoudens in juni minder gunstig dan in april. Dat komt vooral doordat de ondernemers in de industrie minder positief over de toekomstige werkgelegenheid in hun bedrijf waren en de stijging van de beurskoersen ten opzichte van een jaar eerder omsloeg in een daling.
De cijfers in dit bericht zijn voorlopig en kunnen worden bijgesteld.