Robèr Willemsen is KHN-voorzitter af. Op 7 maart trad hij officieel af en droeg hij de voorzittershamer over aan Marijke Vuik. Maar liefst zeven jaar was Willemsen de voorzitter van de branchevereniging en hét gezicht van de vaderlandse horeca. “Een intense tijd, maar ook een tijd die mij ontzettend veel heeft gegeven.”
De ochtend na zijn afscheidsfeest zit de gewezen horecaondernemer en inmiddels voormalig voorzitter van de Koninklijke Horeca Nederland er ogenschijnlijk ontspannen en uitgerust bij in het Haagse Hotel Indigo. De avond ervoor werd officieel afscheid genomen van zeven jaar voorzitterschap. De receptie was in Nieuwspoort. “En aan het eind van de avond zijn we nog met een klein groepje een café in de stad gedoken. Heel laat is het niet geworden.”
Robèr Willemsen is sinds 2012 horecaondernemer en sinds 2016 voorzitter van KHN. Hij groeide – voornamelijk in de coronaperiode – uit tot hét gezicht van de Nederlandse horeca, soms tegen wil en dank. Maar spijt van zijn keuzes heeft hij geen seconde. “Ik hou er niet van om aan de zijlijn te staan. Ik durf het wel aan om te zeggen dat ik de coronaperiode slechter door was gekomen als ik geen voorzitter van KHN was geweest. Het voorzitterschap combineren met eigen horecazaken en een gezin kost heel veel energie, maar het heeft mij ook ontzettend veel energie gegeven.”
Op 7 maart kwam er een einde aan zeven jaar voorzitterschap van KHN. Als u terugkijkt naar die afgelopen zeven jaar, is er dan een specifiek moment dat u het meest is bijgebleven?
“Op 15 maart 2020 gaf Mark Rutte zijn eerste ‘coronapersconferentie’ waarin hij aangaf dat de horeca voor onbepaalde tijd dichtging. De dagen voorafgaand aan deze persconferentie heb ik met verschillende horecaondernemers gesproken en die avond spatte mijn telefoon uit elkaar. Mensen die compleet in paniek waren en vroegen wat ze moesten doen, dat vond ik mega heftig. En dat is eigenlijk ook het enige moment in die coronaperiode dat ik een aantal dagen ontzettend slecht heb geslapen. We hebben gesprekken gehad met de premier, met de ministers en met andere belanghebbende partijen en echt niemand wist wat er op ons af zou komen.”
Hoe vindt u dat de branche – in samenwerking met de overheid – door die coronajaren heen is gekomen?
“Met de kennis van nu is de conclusie dat het de branche veel heeft gekost. Zowel financieel als mentaal. Maar de overheid heeft heel snel gehandeld met de steunpakketten en Europees gezien hebben we in Nederland de allerbeste steunpakketten weten samen te stellen. Het nadeel van het snel samenstellen van die pakketten is dat er ook een groep horecaondernemers – denk aan starters en kapitaalintensieve bedrijven – de klappen later kregen. Er zijn vooralsnog relatief weinig faillissementen en de tendens is ‘dat het wel mee valt’. Maar het valt niet mee. Ik vrees nog voor een groot aantal faillissementen. Maar – terugkijkend – is de conclusie dat de overheid het goed heeft gedaan.”
Is het voorzitterschap van KHN geworden wat u ervan had verwacht?
“Ik moet eerlijk zeggen dat ik er niet een volledig beeld bij had op het moment dat ik instapte. Ik heb ook eerst geweigerd. Is het wel wat voor mij? Toen ik eenmaal bezig was, is mij duidelijk geworden wat ik wilde en wat ik wilde veranderen. Ik wilde zaken veranderen binnen de vereniging en binnen het bestuursorgaan.”
Is dat gelukt?
“Ik denk het wel. Het is echter wel onderbroken door de coronaperiode. Toen verschoven de prioriteiten. We hebben de bestuurslagen verkleind en minder mensen in de ledenraad toegelaten waardoor we efficiënter kunnen werken. Het beeld dat veel horecaondernemers in de periode van voor mijn aanstelling hadden van KHN was niet al te positief. Ook bij mij niet. Het beeld heerste dat er in Woerden een groot ambtelijk apparaat zat dat weinig in contact stond met de leden. Toen ik eenmaal zelf in Woerden zat, kwam ik erachter dat ik het mis had. Er werd keihard gewerkt. Maar we moesten ervoor zorgen dat het bedrijf en de vereniging KHN als één orgaan beweegt. Dat is in mijn ogen gelukt, maar is nog niet af.”
Algemeen directeur Dirk Beljaarts gaf bij zijn aanstelling in 2019 aan de banden met ‘Den Haag’ te willen verbeteren. Is dat in uw ogen geslaagd?
“Ja. En daar heeft de coronacrisis – hoe gek het ook klinkt – wel bij geholpen. Wij zijn heel hard op de deur gaan rammelen. Met die strategie was niet iedereen het eens, maar we hebben ons daardoor wel een positie verschaft om aan tafel te kunnen komen. Dirk is meer de diplomaat en ik heb getracht het ondernemerswoord naar Den Haag te brengen. Samen met partijen als VNO-NCW en MKB-Nederland hebben we een stevige vuist kunnen maken. Ook dat is lobbyen. Samen met Jacco Vonhof (voorzitter MKB-Nederland, red.) en Dirk hebben we aan de poorten gerammeld in Den Haag. Waarin ik de rol ‘badcop’ speelde en er vol in ging en Dirk of Jacco de nuance bijbrachten om te realiseren wat we voor ogen hadden.”
Waar bent u het meest trots op?
“Ik heb het hart op de tong en ik kan mij alleen volledig inzetten met volle energie als ik het gevoel heb dat we het voor de goede zaak doen, anders hou ik het niet vol. Ik heb niet alleen vrienden gemaakt in Den Haag, maar niemand zal over mij zeggen dat ik een rol heb gespeeld. We zetten best hard in op de inhoud. Ik heb met Ferd Grapperhaus (voormalig minister van Justitie en Veiligheid red.) letterlijk neus aan neus gestaan, maar toen hij de politiek uitstapte stuurde hij mij een appje: ‘wat was het een klotetijd, maar onze gesprekken heb ik altijd gewaardeerd’. Ik ben altijd dicht bij mezelf gebleven. Dat we met KHN – ik heb het natuurlijk niet alleen gedaan – een beklijvend beeld in Den Haag hebben achtergelaten, daar ben ik trots op.”
U bent sinds 2012 horecaondernemer. In de afgelopen dertien jaar heeft u zeven horecazaken geopend. Wat zijn nu de ambities?
“In Oostvoorne opent in april de achtste zaak en in Berkel ben ik redelijk ver met een nieuw project. De zaken doe ik samen met mijn partner Joyce de Jong. We willen verdubbelen in drie jaar tijd. Dat plan ligt er al een tijd, maar we hebben die plannen een tijd lang moeten parkeren. Hoewel ik ook tijdens mijn periode als voorzitter van KHN als horecaondernemer ben gegroeid. Voornamelijk tijdens de coronaperiode kon ik niet veel meer in mijn eigen zaken zijn, die taken ben ik uit gaan besteden. Nu ik voorzitter af ben en ik volledig terugkeer in mijn eigen zaken, heb ik daardoor iets meer ruimte om mij te focussen op groei. Daarnaast is het ook wenselijk want ik heb de afgelopen tijd ook een flinke backoffice opgebouwd met HR, sales, financiën en marketing. De omzet moet flink omhoog. Ik heb ontzettend veel zin om die groei te gaan realiseren.”
Hoe ziet die groeistrategie eruit?
“In twee van mijn bedrijven heb ik mensen met ambitie laten participeren in de bv. Dat is een vorm die ik ook voor mijn andere zaken voor ogen heb. Het financieren, stimuleren en begeleiden van ondernemerschap bij de nieuwe generatie vind ik prachtig. En met deze constructie creëer ik als het ware mijn eigen exit strategie. Het is voor starters bijna onmogelijk om vanuit het niets, iets neer te zetten. Van één van mijn ondernemingen ben ik eigenaar van het vastgoed en de exploitatie. Van de andere ben ik alleen eigenaar van exploitatie. Dat is een strategische keuze omdat ik op deze manier sneller nieuwe zaken kan openen. Tot nog toe hebben we iedere vorm van groei zelf kunnen financieren. Voordat corona startte had ik deze groei-ambities al. Daar had ik een buffer voor opgebouwd. Een deel daarvan heb ik toe moeten geven vanwege de lockdowns, maar daar staat ook nog een deel van overeind. Ik heb nooit gekke dingen met mijn geld gedaan en heb best sober geleefd. We hebben veel vanuit onze cashflow kunnen financieren en dat heeft mij behoorlijk veel rust gegeven. We zijn nu aan het onderzoeken hoe we de volgende groeistappen kunnen financieren, voorwaarde voor mij is dat ik een bepaalde onafhankelijkheid behoud. Crowdfunding past bijvoorbeeld niet bij mij.”
De horeca heeft te maken met soms exorbitante prijsstijgingen. Niet iedere ondernemer kiest ervoor die prijzen door te berekenen aan hun gasten. Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Ik heb natuurlijk ook de gesprekken met de brouwers en ze hebben mij nog niet kunnen overtuigen waarom het voor hen noodzakelijk was om de bierprijs gemiddeld tussen de 20 en 25 procent te hebben verhoogd de afgelopen twee jaar. Je móet als horecaondernemer doorberekenen. Alleen daarbij is het van groot belang dat de kwaliteit hoog is, anders haken mensen af. De geluiden die ik hoor is dat de gasten voorlopig nog niet klagen over de prijzen die doorberekend worden. Het is simpelweg noodzakelijk om door te berekenen om de vitaliteit van het bedrijf te waarborgen en door te kunnen investeren in nieuwe ontwikkelingen en personeel.”
Hoe ziet de aankomende periode er voor u uit?
“Toevallig heb ik gisteren mijn terugkerende afspraken en meetings die ik altijd vanuit KHN deed, uit mijn agenda gehaald. Daar kwamen redelijk wat witte vlakken tevoorschijn. Ik ga – zo lang ik het volhoud – zaken plannen om even met het gezin en vrienden door te brengen. Die verdienen dat ook. Want voornamelijk de afgelopen drie jaar heb ik veel dingen lastminute moeten afzeggen. Die tijd ga ik even inhalen.”
Wat gaat u het meest missen bij KHN?
“We hebben 1200 lokale bestuurder, een ledenraad met zestien mensen en vier mensen in het landelijk bestuur en er gaat één iemand weg. Dat ben ik. Er blijven er nog 1220 zitten met heel veel kennis, dus ik laat het met een gerust hart achter. Ik ga de mensen missen, de gesprekken met de ondernemers en de interne discussies die we voeren bij KHN. Mijn wereldje wordt wat kleiner en het zal even afkicken zijn, maar ik ga mij met ontzettend veel plezier inzetten om de groei van mijn bedrijf te realiseren.”