Het eetcafé is uit nood geboren, maar groeide uit tot een begrip met talloze succesverhalen. Biermerk Amstel borduurt er zelfs op voort met een eigen franchiseketen. Kopzorgen kent de eetcafébaas ook, vooral tussen het vertrek van de laatste eter en de komst van de eerste drinker.
Een café dat alleen drank aanbiedt, heeft het steeds moeilijker om de hele avond de tent vol te houden. Zeker het stedelijke publiek heeft behoefte aan meer, weet Bas Bakker, senior brand manager van Amstel. “De traditie om een drankje te drinken na het werk is langzaam overgegaan in eten met collega’s. Een grote groep horecabezoekers in de grote steden eet iedere week wel een keer buiten de deur. Of vaker,” analyseert Bakker de huidige trend.
Eetcafés vervullen voor deze gezelligheidseters een belangrijke functie, maar ze hongeren naar meer, volgens Bakker. Amstel lanceerde daarom een franchiseformule die het midden houdt tussen een eetcafé en een restaurant: Loca Amstel Foodcafé. De eerste vestiging opende in mei haar deuren in Haarlem. “Iedere week saté gaat vervelen,” zo vat Bakker de beperking van het traditionele eetcafé kort samen. “Eetcafés waar meer variatie en een hogere kwaliteit op het menu staan, zijn succesvoller. Loca kiest voor gerechten uit oosterse en mediterrane culturen, waar eten en drinken vloeiend in elkaar overgaan. Topkok Ramon Beuk heeft de gerechten ontwikkeld en leidt de koks op. In alle vestigingen moet straks zijn kwaliteitsstempel op de menukaart staan.” In Apeldoorn gaat in januari de tweede vestiging van start. Over een paar jaar wil Amstel 25 à 30 foodcafés hebben met minimaal 100 zitplaatsen op 150 vierkante meter.
Traditioneel eetcafé
Al veel langer geleden zette de trend in van het steeds later uitgaan. Veel van oorsprong bruine kroegen hebben het omzetdal weten op te vangen door eenvoudige gerechten aan te bieden. Met een frituurpan, een grillplaat en een magnetron achter de bar is een noodlijdende kroeg al snel omgedoopt tot eetcafé. Na het eten gaan de tafels aan de kant en kan er gedanst worden. Dit type eetcafé kent een gevaarlijke valkuil, volgens Guido Verschoor, horeca-adviseur bij Van Spronsen & Partners. “Als je doorslaat richting maaltijden terwijl de zaak van oorsprong een bruin café was, dan voelen veel vaste bezoekers zich niet meer thuis. De routing van eten naar drinken is sowieso lastig. Uitgaanspubliek dat net binnenkomt ziet liever geen gasten die nog aan hun toetje zitten,” schetst Verschoor.
Aan de haven van Zierikzee ligt Eetcafé De Banjaard: een knus, bruin café met 40 zitplaatsen op zo’n 60 vierkante meter. In het weekend is het er gezellig tot in de kleine uurtjes, maar het uitgaansleven komt pas laat op gang: tegen een uur of elf. Reden voor de vorige eigenaar van de Banjaard om eenvoudige maaltijden te gaan serveren. Dat werkte. De huidige uitbaters Camiel en Simone van Tiggelhoven doen daar nog een schepje bovenop: naast de traditionele saté serveren zij bijvoorbeeld zwaardvis op een bedje van warme groente voor €14,50. “We willen voor de prijs van een eetcafémaaltijd bieden wat je in een restaurant zou verwachten. De gasten reageren enthousiast. Leuke menukaart, hoor ik dan. En een goede prijs-kwaliteitverhouding,” zegt Camiel van Tiggelhoven.
Het probleem van de overgang van eten naar drinken kent de Banjaard ook. “Om tien uur gaat bij ons de keuken dicht, gasten die hebben gegeten gaan naar huis. Daarna is het een uurtje rustig, maar ook later op de avond loopt het niet altijd storm. Wel als we live muziek hebben, dat helpt meteen. Ik probeer nu dus op zaterdag en soms ook vrijdag een niet te dure band of zanger te boeken, dat verdient zich in de drankverkoop weer terug.”
Verwachtingen overtreffen
Naast het uit nood geboren eetcafé onderscheidt horeca-adviseur Guido Verschoor een tweede soort, waarin de ondernemer van meet af aan volgens een bepaald concept te werk is gegaan. Er is nagedacht over de doelgroep, de combinatie van eten en drinken, de samenstelling van het menu en de inrichting. “Sommige ondernemers denken dat een opvallende inrichting de gewenste doelgroep aan zal trekken,” merkt de horeca-adviseur in de praktijk. “Maar een concept is zoveel meer dan interieur. Service van het personeel is ontzettend belangrijk. Laatst zat ik aan de bar van Café Loetje in Amsterdam te wachten tot ik kon gaan eten. Toen ik een biertje bestelde bleek de barman mijn naam nog te weten, nadat hij me een kwartier daarvoor op een wachtlijst had gezet. Op zo’n moment wordt mijn verwachting overtroffen en dat vertel ik door. Als horecaondernemer heb je dan al een gedeelte van het succes te pakken.”
Dat merkte ook Astrid de Vré, samen met haar zwager Vincent eigenaar van Eetcafé DimS in Hooglanderveen. Vriendelijk personeel, een doordacht kindermenu en een piepklein speelhoekje leverde het bedrijf de eerste plaats in de ANWB-verkiezing van kindvriendelijkste restaurant van Nederland op. “Een volslagen verrassing,” vertelt De Vré. “We doen niet eens ons best om gezinnen met kinderen aan te trekken. Maar we vragen inderdaad wel aan het kind zelf wat het wil drinken in plaats van aan de ouders, en dat slaat aan. Na de bekendmaking hadden we soms wel 15 kinderen tegelijk over de vloer! Die hype is nu voorbij, al zijn we natuurlijk blij als we er een paar vaste gasten aan overhouden.”
Dubbele bezetting
Eetcafé DimS ging vorig jaar september van start op het terrein van een voormalige smederij. De combinatie van bar en restaurant is voor Astrid de Vré essentieel, omdat ze enerzijds de dorpsbewoners wil bedienen, die komen voor een biertje en een praatje, en anderzijds de nieuwe bewoners van de Amersfoortse nieuwbouwwijk Vathorst, die op een steenworp afstand verrijst. “Aan de bar zie ik steeds meer nieuwe gezichten. Maar ook het eetcafé zit iedere avond vol. We hebben 60 zitplaatsen, waarvan er door de week altijd minimaal 40 bezet zijn, in het weekend allemaal. We zijn nu begonnen een tafel twee keer te bezetten. De vroege gasten krijgen de tafel dan tot half acht, zodat we voor acht uur een nieuwe reservering kunnen aannemen.”
De combinatie van bar en eten bevalt goed. “Tot een uur of negen wordt er vooral gedineerd, waarna de bargasten dan komen binnenwandelen. Muziek is er wel, maar het is geen bepalende factor. Wie het een probleem vindt om naast de bar te eten, kiest gewoon een tafel wat verder van de bar af.”
We zitten allemaal even recht
Loca heeft een heel eigen manier om de integratie van eters en drinkers soepel te laten verlopen: anti-onderuitzakstoelen. Bas Bakker: “Je kunt bij ons lang eten, tot elf uur ’s avonds kun je bestellen van de grote kaart, daarna nog tot twee uur van de kleine kaart. De gasten zitten op hogere stoelen, waarin je niet onderuit kunt zakken. Dat houdt de mensen actiever, waardoor er minder verschil is tussen gasten die net hebben gegeten en klanten die binnenkomen voor een biertje.”
Het lekkerste eetcafé
Eetcafé de Uitmarkt in het centrum van Venraij is landelijk het best gewaardeerde eetcafé onder de bezoekers van Iens.nl. Gasten geven het eten gemiddeld een 9,5. Uitbater Geert Pelzer blijft er nuchter onder. “Zo’n waardering is subjectief. We moeten toch iedere dag opnieuw proberen de klant tevreden te stellen.”
Eetcafé de Uitmarkt begon in 2004 in een oude bakkerij. Begin dit jaar zijn de gebroeders Pelzer in het oude gemeentehuis van Venraij een nieuw project begonnen: de Rooijerie. Op drie verdiepingen zijn een brasserie, grand café, restaurant, feestzaal en vergaderzaal gevestigd. Na een paar aanpassingen loopt de zaak inmiddels zo goed, dat de broers verwachten over twee maanden breakeven te draaien. Was dat niet een enorme gok? Pelzer: “De locatie middenin het centrum is top. Toch bleek dat de drempel voor het publiek te hoog was, omdat we alleen een grand café en een restaurant hadden. We hebben toen niet krampachtig vastgehouden aan ons eerste plan om te mikken op het hogere segment. Daarom hebben we een gedeelte ingericht als eetcafé en nu loopt het beter. Zo flexibel moet je wel zijn als horecaondernemer, anders mis je de boot.”
Foto: NFP Photography
DCK15Jaar